Als het hoornvlies blijvend troebel of vervormd is, kan vervanging van het hoornvlies de enige mogelijkheid tot herstel zijn. Andere delen van het oog, zoals het netvlies en de oogzenuw, moeten wel goed functioneren om na de ingreep weer goed met het oog te kunnen zien. Een troebele ooglens, ook wel staar of cataract genoemd, is geen bezwaar voor een hoornvliestransplantatie. De cataract kan meestal tegelijkertijd worden geopereerd.

Donorcornea of donorhoornvlies

Het vervangende hoornvlies is afkomstig van een donor. Dit betekent dat u voor een transplantatie moet wachten tot er een geschikt hoornvlies beschikbaar is. De wachttijd varieert sterk en is niet goed in te schatten. Enkel bij bijzondere hoornvliestransplantaties moet er worden gezocht naar een goede match tussen donor en patiënt. Dan wordt vooraf bloed afgenomen om het type hoornvlies te kunnen vinden dat het beste past.

Uiteindelijk beoordeelt de hoornvliesbank of het hoornvlies bruikbaar is voor transplantatie. Tot en met de dag van de operatie kan het donorhoornvlies ongeschikt blijken. Het kan dus zijn dat een transplantatie op het laatste moment moet worden uitgesteld.

Verschillende METHODES

Er bestaan verschillende vormen van hoornvliestransplantatie. De methode waarvoor wordt gekozen is afhankelijk van welke laag of lagen van het hoornvlies zijn aangedaan. Het hoornvlies kan geheel of gedeeltelijk vervangen worden.

Gehele vervanging: perforerende of penetrerende keratoplastiek
Wanneer alle lagen van het hoornvlies zijn aangedaan, wordt het gehele centrale gedeelte van het hoornvlies vervangen. Dit noemt men een perforerende of penetrerende keratoplastiek. Er bestaan drie vormen. De methode die wordt geadviseerd, is afhankelijk van de aandoening waaraan u lijdt. De traditionele transplantatie wordt nog erg zeldzaam uitgevoerd.

De traditionele perforerende hoornvliestransplantatie
De Mushroom: wordt toegepast wanneer vooral de voorste lagen van het hoornvlies zijn aangedaan
De Top-hat keratoplastiek: is nodig wanneer de achterste laag moet worden vervangen en er ook troebelingen in de overige lagen aanwezig zijn

Gedeeltelijke vervanging of lamellaire keratoplastiek
Als alleen de voorste of alleen de achterste lagen van het hoornvlies zijn aangedaan, kan worden volstaan met een gedeeltelijke vervanging van het hoornvlies. Men spreekt dan van een lamellaire hoornvliestransplantatie of keratoplastiek

Gaat het om de voorste (drie) lagen, dan is het een anterieure lamellaire hoornvliestransplantatie. Bij deze techniek wordt het donorhoornvlies rondom rond met hechtingen vastgezet. De hechtingen worden later, soms pas na een jaar, verwijderd.

Bij de posterieure lamellaire hoornvliestransplantatie worden de diepste lagen van het hoornvlies vervangen. In de meeste gevallen wordt enkel de diepste laag van het hoornvlies vervangen, namelijk het endotheel. Deze techniek wordt ook DMEK genoemd en is de meest moderne techniek voor een posterieure lamellaire hoornvliestransplantatie. Bij deze techniek is het herstel van het gezichtsvermogen het snelst en de kans op een afstotingsreactie het kleinst (zie onderaan). Minder vaak worden bij de posterieur lamellaire hoornvliestransplantatie de twee diepste lagen van het hoornvlies vervangen, namelijk het stroma en het endotheel. Deze techniek wordt DSAEK genoemd. Uw oogarts zal met u bespreken welke van beide technieken bij u het best kan worden toegepast. Bij beide technieken hoeft het transplantaat niet met hechtingen te worden vastgezet. Er wordt een luchtbel ingebracht die het donorhoornvlies tegen het eigen hoornvlies aandrukt. Terwijl de patiënt twee uur op de rug naar het plafond kijkt na de ingreep, zuigt het transplantaat zichzelf dan zelf vast. Soms moet na korte tijd opnieuw een luchtbel worden ingebracht om het donorhoornvlies goed te laten aanhechten.

De operatie

De operatie vindt meestal in dagbehandeling plaats. Of de operatie onder narcose of onder plaatselijke verdoving plaatsvindt, is van meerdere factoren afhankelijk. Dit kunt u bespreken met de oogarts.

De operatie duurt ongeveer twee uur. Na de operatie worden een verband en een beschermkapje voor het oog geplakt ter bescherming van het oog.

Na de operatie

Aangezien het hoornvlies kwetsbaar is, is aanraking na de operatie riskant. Wrijf dus, ook bij jeuk, niet in het oog! In het begin kan het beste overdag een bril worden gedragen en ’s avonds en ‘s nachts het beschermschelpje of kapje dat u meekrijgt van het ziekenhuis. Het beschermschelpje plakt u voor het oog met de punt van de schelp boven de neus. Verder is dagelijks en op gezette tijden oogdruppelen van groot belang voor een goed herstel van het oog. Thuis mag u de gewone dagelijkse bezigheden hervatten. Televisie kijken, computeren, lezen of handwerken zijn niet schadelijk. Ook koken, uw haar en gezicht wassen, schoonmaken en boodschappen doen, kunnen gewoon vanaf de eerste dag na de operatie. Wanneer u zich goed voelt, kunt u ook weer aan het werk. Drukverhogende activiteiten, zoals zwaar werk en zwaar tillen, worden afgeraden de eerste twee maanden. Zwemmen en contactsporten mogen hervat worden in overleg met de oogarts. Autorijden mag weer in overleg met de oogarts. Meestal ziet u direct na de operatie nog wazig met het geopereerde oog.

Oogdruppelen
Wanneer met u de operatiedatum wordt afgesproken krijgt u ook voorschriften mee. Deze zijn voor oogdruppels, meestal twee soorten, die u bij thuiskomst na de operatie moet gaan druppelen. Ook wordt er een oogzalf voorgeschreven die u de avond voor de operatie in het te opereren oog dient aan te brengen. Het is verstandig deze oogdruppels voordat u geopereerd wordt, alvast bij de apotheek te halen. Van het grootste belang is dat de medicatie nauwkeurig gebruikt wordt. Meestal worden Maxidex oogdruppels (6 maal per dag) en Tobrex druppels (3 maal per dag) voorgeschreven. De Tobrex druppels zijn tegen infecties en kunnen meestal na korte tijd worden stopgezet. De Maxidex druppels zijn ter voorkoming van een afstotingsreactie en moeten langdurig gedruppeld worden. Het is zeer belangrijk dat u de instructies en adviezen goed opvolgt. Stop nooit met oogdruppelen wanneer het flesje leeg is, ook niet wanneer u een paar dagen later een controleafspraak heeft. Vraag tijdig een nieuw voorschrift aan uw oogarts.

Het zien na de operatie
Het resultaat van de operatie is voor uzelf in de eerste maanden lastig te beoordelen. Het herstel na een lamellaire hoornvliestransplantatie is veel sneller dan na een penetrerende of perforerende hoornvliestransplantatie. Vaak is het gezichtsvermogen na een DMEK transplantatie na enkele weken reeds beter dan voor de ingreep. Uw oogarts zal steeds tijdens de controles onderzoeken hoe het oog er uit ziet en hoeveel u kunt zien. U krijgt (nog) geen brillenglas voorgeschreven, omdat de sterkte van het glas in de eerste faze nog kan veranderen. Vaak wordt pas na drie tot zes maanden na de operatie voor het eerst een contactlens of brillenglas voorgeschreven. Na de operatie is dus nog een lange weg te gaan naar een optimaal gezichtsvermogen. U zult met veel geduld het uiteindelijke resultaat moeten afwachten.

Kans op afstotingsreactie
Een getransplanteerd hoornvlies blijft meestal helder, maar soms treedt helaas een afstotingsreactie op. Dit risico is het laagst bij de DMEK techniek. Het hoornvlies wordt dan troebel en het zicht wazig. Het oog kan rood worden, er kan pijn ontstaan en irritatie aan het oog. Het transplantaat laat niet los, maar wordt dof. U moet dan zo spoedig mogelijk voor onderzoek naar het ziekenhuis komen. Als tijdig een behandeling wordt ingezet, is de kans groter dat het hoornvlies behouden kan blijven. Het risico op afstoting hangt af van de oorspronkelijke aandoening. Deze afstoting kan op ieder moment optreden, dus ook jaren na de operatie. Na een afstotingsreactie kan zonodig een nieuwe hoornvliestransplantatie worden verricht.