Het tranende oog bij een volwassene

Aandoening

Als het oog traant zowel binnen als buitenshuis, is de kans reëel dat er een probleem is in het afvoersysteem van de tranen. Een onderzoek bij uw oogarts kan de juiste reden(en) van uw tranen achterhalen.

Het bestaan van vuilere tranen of slijmvorming in uw traanfilm, al dan niet in combinatie met een drukgevoelige of rode zone ter hoogte van de neusbrug, kan wijzen op een traanzakontsteking en noodzaakt soms tot de opstart van antibiotica. Een onderzoek bij uw oogarts kan de juiste reden(en) van uw tranen achterhalen. 

Fig. 1. het normale traanwegsysteem

Als het oog traant zowel binnen als buitenshuis, is de kans reëel dat er een probleem is in het afvoersysteem van de tranen. Een onderzoek bij uw oogarts kan de juiste reden(en) van uw tranen achterhalen.

Het bestaan van vuilere tranen of slijmvorming in uw traanfilm, al dan niet in combinatie met een drukgevoelige of rode zone ter hoogte van de neusbrug, kan wijzen op een traanzakontsteking en noodzaakt soms tot de opstart van antibiotica. Een onderzoek bij uw oogarts kan de juiste reden(en) van uw tranen achterhalen. 

OnderzoekEN

Tijdens een eerste onderzoek zal uw oogarts u eerst enkele vragen stellen in verband met uw tranen en de exacte kenmerken ervan. Via de spleetlamp zal gekeken worden naar de positie en gezondheid van de oogleden, de traankanaal ingang en de tranenfilm. Bij dit onderzoek zal uw tranenfilm aangekleurd worden met fluoresceïne. 

Bij verdenking van een traanwegprobleem, zal via een doorspoeltest (Anel test) het traanwegsysteem doorgespoeld worden. De Anel test is normaal als het fysiologisch water geproefd kan worden in de keel. Bij een eventuele obstructie of vernauwing in het traanafvoersysteem, vloeit het fysiologisch water terug naar het oog in plaats van naar de keel toe. In dat geval is verder traanwegonderzoek en mogelijks een traanwegingreep aangewezen.

Indien dit Anel onderzoek onvoldoende zekerheid geeft over de plaats van de vernauwing in het traanwegsysteem, wordt uitzonderlijk geopteerd voor het uitvoeren van een digitale subtractiedacryocystografie (DSD). Deze DSD wordt uitgevoerd door uw traanwegchirurg op de dienst radiologie. 

Fig. 2. aanwezigheid van een vernauwing op het einde van het traanwegsysteem en digitale subtractiedacryocystografiebeeld

Behandeling

Is het getraan het gevolg van een slecht gepositioneerd of slecht functionerend ooglid, dan is ooglidchirurgie aangewezen. De ingreep wordt meestal uitgevoerd in daghospitalisatie en onder lokale verdoving.

Is het getraan het gevolg van een probleem in het traanweg afvoersysteem, dan is de positie of locatie van de problematiek bepalend voor het type behandeling:

  • Indien er een vernauwing van de traanpuntjes bestaat, kan deze verwijd worden door het plaatsen van een tijdelijke zogenaamde punctumplug in het traanpunt of chirurgisch door het uitvoeren van een punctumplastie, het chirurgisch verbreden van de ingang van het traankanaal.
  • Zit de vernauwing verderop in het traanwegsysteem, in de zogenaamde horizontale traanwegkanaaltjes of canaliculi, dan kan geopteerd worden voor de plaatsing van een mono- of bicanaliculaire traanwegstent, dewelke voor enkele maanden het traanwegsysteem oprekt of dilateert. De traanwegstent wordt na enkele maanden op de raadpleging verwijderd. Deze ingreep wordt uitgevoerd onder algemene anesthesie en in daghospitalisatie. Mogelijke complicaties die hierbij in acht genomen dienen te worden zijn gelukkig zeldzaam. Het betreft het vroegtijdig verlies van de sonde en een nabloeding uit de neus.
  • Is er ten slotte sprake van een vernauwing op het niveau van de traanzak of het afvoerkanaal van de traanzak naar de neus toe, dan is een dacryocystorhinostomie ingreep (DCR) vereist. Hierbij wordt een nieuwe passage gemaakt tussen de traanzak en de neusholte via een insnede in de huid. Onderhuids wordt een botluik gemaakt tussen de traanzak en het neusslijmvlies, zodat deze 2 structuren met elkaar verbonden kunnen worden. Op het einde van de ingreep wordt ook hier een mono -of bicanaliculaire traanwegstent geplaatst. Deze stent is zichtbaar als een lusje in de binnenste ooghoek en heeft 2 niet zichtbare uiteinden die uitkomen in de neusholte. De ingreep wordt uitgevoerd onder algemene anesthesie en in daghospitalisatie. De postoperatieve controle vinden plaats 1week en 1maand na de ingreep. Tijdens deze controles wordt er met een endoscoop (camera) in de neus gekeken naar het operatiegebied. Lokale complicaties die kunnen optreden zijn:
    • Een neusbloeding, deze vereist soms een tamponade in de neus en/of verlenging van de daghospitalisatie.
    • Lokale infecties, deze zijn zeldzaam en meestal weinig ernstig. Het risico hierop is gelukkige klein aangezien ook tijdens de operatie intraveneus antibiotica wordt toegediend.
    • Bij hevig snuiten kan lucht verschijnen onder de huid. Het is aan te raden de eerste week na de ingreep hoesten/niezen/persen/snuiten zo veel als mogelijk te vermijden.
    • Bij bepaalde huidtypes kan een keloïd van het huidlitteken optreden, dit is een verdikt litteken waarbij sprake is van een abnormale toename van littekenweefsel. Dit wordt behandeld met een siliconegel op het litteken gedurende enkele maanden, slechts uitzonderlijk is een heelkundige correctie hiervan aangewezen.

Als tot slot de stenose quasi volledig is ter hoogte van de horizontale traankanaaltjes, kan deze behandeld worden met een lagodacryorhinostomie. Dit bestaat uit het plaatsen van een tube van Jones in pyrexglas tussen de ooghoek en de neusholte om zo de tranen af te voeren naar de neus. Ook deze ingreep wordt uitgevoerd onder algemene verdoving en in daghospitalisatie. Complicaties zijn niet onfrequent: verstopping van de Jones tube door secreties, verplaatsing van de tube, granuloomvorming van het slijmvlies van het oog rondom de tube.

Fig. 3. status na dacryocystorhinostomie ingreep voor een distale vernauwing met plaatsing van een bicanaliculaire stent
Fig. 4. Jones tube

HET TRANENDE OOG BIJ HET KIND

Aandoening

Een tranend oog bij een kind in zijn eerste levensjaar is geen zeldzame aandoening. Bij pasgeborenen is het traanwegsysteem nog niet altijd volledig doorgankelijk, waardoor de afloop van de tranen onvolledig geschiedt. Daarom traant het oog en geeft het soms afscheiding als gevolg.

Fig. 5. mogelijke vernauwingen in het traanwegsysteem bij het jonge kind.

Onderzoeken

Voor de leeftijd van 9 tot 12maanden wordt vaak een volledige en spontane resolutie of verbetering van de klachten gezien. Indien na de leeftijd van 9 maanden uw kind nog steeds traant, is een consult bij één van onze traanwegspecialisten aan te raden. Uw kindje zal onderzocht worden op onze raadpleging en eventuele andere oorzaken van een tranend oog (o.a. wimpers die in een foute richting groeien) zullen worden opgespoord.

Behandeling

Indien de oogarts bevestigt dat de reden van het tranend oog zich situeert in het afvoersysteem van de tranen, kan een traanwegsondage noodzakelijk zijn. Bij een sondage van de traanwegen zullen vliesjes die zich nog van voor de geboorte in het traanwegsysteem bevinden, doorgeprikt worden en de doorgang van het traanwegsysteem tot in de neus geïnspecteerd worden. Bij oudere kinderen kan het soms noodzakelijk zijn de sondage te combineren met het plaatsen van een bicanaliculaire sonde. 

Deze ingreep wordt uitgevoerd onder algemene verdoving tijdens een dagziekenhuisopname op de dienst Pediatrie.

Fig.6. plaatsing van een bicanaliculaire stent bij het kind.