Het netvlies is een zeer lichtgevoelige laag aan de binnenzijde van het oog, in het tweede deel van het oog achter de lens. Deze ruimte wordt ook het achtersegment van het oog genoemd. Het netvlies of de retina is sterk doorbloed en bevat miljoenen lichtgevoelige cellen, de kegeltjes en de staafjes, die het licht opvangen dat binnenkomt en omzetten in een elektrisch signaal dat dan via de oogzenuw naar onze hersenen gaat.

In het midden van het netvlies ligt de gele vlek (macula). Deze zone heeft een grote concentratie aan kegeltjes. Hierdoor kunnen we een beeld heel scherp zien en fixeren. De macula zorgt voor onze centrale visus.

Aan de achterzijde van het netvlies komt de oogzenuw het oog binnen. De kop van de oogzenuw (papil) bevat geen kegeltjes of staafjes. Daarom heet de papil ook wel de blinde vlek. De oogzenuw staat in verbinding met onze hersenen.

 

netvlies normaal
Voorbeeld van een normale oogfundus

Aandoening

Er kunnen zich tal van aandoeningen voordoen ter hoogte van het netvlies of de retina. Hieronder worden enkele van de meest voorkomende aandoeningen toegelicht.

Symptomen
In het algemeen, wanneer u symptomen hebt van verminderd zicht, permanent of tijdelijk,  vlekken in uw zicht, vervormde beelden, lichtflitsen, “vliegjes” of andere structuurveranderingen die meebewegen, een plots heel slecht zicht, of als een gordijn dat voor uw oog hangt, dan dient u dringend een oogarts te raadplegen.

Floaters
Floaters of vlokken herkent men als een webje , een haar of een vliegje dat plots zichtbaar is en in het oog meebeweegt. Dit kan in eerste instantie gepaard gaan met lichtflitsen in het oog.

Floaters ontstaan door structuurveranderingen in de gel van het oog (glasvocht of vitreum). Deze vlokken ontstaan meestal spontaan op middelbare leeftijd, maar kunnen ook ontstaan op jongere leeftijd bijvoorbeeld bij myope patiënten of na een trauma.

Floaters en/of lichtflitsen laat u best nakijken door uw oogarts. Floaters kunnen gepaard gaan met een netvliesscheur ten gevolge een achterste glasvochtloslating. Een netvliesscheur kan dan weer een netvliesloslating veroorzaken. In sommige gevallen kan een achterste glasvochtloslating gepaard gaan met een glasvochtbloeding. Dan wordt het zicht diffuus waziger.

Arteriële occlusie in het oog
Wanneer er een afsluiting of occlusie ontstaat van een arterieel bloedvat (slagader) in het oog, dan spreken we van een arteriële trombose of occlusie ter hoogte van het netvlies. Deze occlusie kan uitgebreid zijn wanneer de centrale arterie (slagader) afgesloten is in het oog. Dan spreken we van een centraal retinale arteriële occlusie (CRAO). Wanneer slechts één van de 4 aftakkingen van de centrale arterie een trombose heeft, is de trombose minder uitgebreid en spreken we van een arteriële takocclusie (BRAO). Ten gevolge een trombose in een arterie ontstaat er een zuurstoftekort (ischemie) in het oog met schade aan het netvlies. De uitgebreidheid van de trombose bepaalt de mate van schade aan het netvlies, al dan niet tijdelijk of permanent.

De meest voorkomende symptomen van een arteriële occlusie zijn een plotse vermindering van het zicht, al dan niet tijdelijk. Dit gaat niet gepaard met pijn en het oog blijft er uitwendig normaal uit zien.

Voorbeeld van een oog met recent doorgemaakte CRAO, opvallend zijn de hele dunne arteriën.
Voorbeeld van een oog met een recent doorgemaakte BRAO, opvallend is de beperkte wittige zone bovenaan daar waar de vernauwing is (geweest).

Veneuse occlusie in het oog
Wanneer er een afsluiting of occlusie ontstaat van een veneus bloedvat (ader) in het oog, dan spreken we van een veneuse trombose of occlusie ter hoogte van het netvlies. Deze occlusie kan uitgebreid zijn wanneer de centrale vene (hoofdader) afgesloten is in het oog. Dan spreken we van een centraal retinale veneuse occlusie (CRVO). Wanneer slechts één van de 4 aftakkingen van de centrale vene een trombose heeft, is de trombose minder uitgebreid en spreken we van een veneuse takocclusie (BRVO). Ten gevolge een trombose in een vene ontstaat er een zuurstoftekort (ischemie) in het oog met schade aan het netvlies en aan de vene. De uitgebreidheid van de trombose bepaalt de mate van schade aan het netvlies, al dan niet tijdelijk of permanent. Door schade aan de aders ten gevolge een trombose kan er lekkage ontstaan vanuit die aders en dit kan een centrale vochtopstapeling of maculair oedeem veroorzaken met belangrijke weerslag op het centrale zicht.

De meest voorkomende symptomen van een veneuse occlusie zijn een (plotse) vermindering van het zicht, al dan niet tijdelijk of soms ook wel een vlekkerig zicht. Dit gaat niet gepaard met pijn en het oog blijft er uitwendig normaal uit zien.

Voorbeeld van een oog met recent doorgemaakte CRVO, opvallend zijn de vele retinale bloedingen.
Voorbeeld van een oog met recent doorgemaakte BRVO, opvallend minder retinale bloedingen dan bij een CRVO.

Diabetische retinopathie
Hiervoor verwijzen we graag naar de webpagina over suikerziekte of diabetes.

(Leeftijdsgebonden) maculadegeneratie (LMD)
Hiervoor verwijzen we graag naar de webpagina over ouderdomsmacula of maculadegeneratie.

Centraal sereuse chorioretinopathie (CSCR)
Dit is een aandoening ter hoogte van het netvlies die meestal ontstaat vanuit een verdikt vaatvlies (choroidea). Dit vaatvlies bevat vele bloedvaten die o.a. voedingsstoffen aanvoeren naar het netvlies en afvalstoffen afvoeren van het netvlies. Vanuit dit verdikte vaatvlies met stuwing van de bloedvaten in dit vaatvlies kunnen kleine lekkagepunten ontstaan ter hoogte van de breuklijn tussen het netvlies en het vaatvlies. Dit geeft dan een vochtophoping onder het netvlies met een gestoord centraal zicht. Deze aandoening zien we typisch meer bij mannen. Stress en corticosteroïden zijn uitlokkende factoren.

Voorbeeld van een oog met CSCR met duidelijke vochtophoping centraal

Hiernaast zijn er nog tal van andere mogelijke erfelijke, infectieuse, inflammatoire en tractionele aandoeningen ter hoogte van het netvlies die niet verder in detail besproken worden. In geval van een ontsteking binnenin het oog spreekt men van een uveïtis.

OnderzoekEN

Indien een netvliesprobleem wordt vermoed, zal er altijd eerst een algemeen oogheelkundig onderzoek gebeuren met in het bijzonder een oogfundusonderzoek. Hiervoor dient de pupil verwijd te worden door druppels. Deze druppels zorgen ervoor dat u enkele uren wazig zal zien (houd er dus rekening mee dat u zelf niét met de wagen kan rijden gedurende enkele uren na het onderzoek).

Aanvullend aan dit oogfundusonderzoek kunnen nog bijkomende (technische) onderzoeken worden gepland en uitgevoerd ter bevestiging van een vermoedelijke diagnose, ter opvolging en ter beoordeling van de behandeling alsook in het kader van een screening.

Kleurfoto
In sommige gevallen wordt een kleurfoto genomen van het netvlies. Dit geeft een mooie overzichtsopname van de oogfundus. Kleurfoto’s worden ook gebruikt om bepaalde letsels te documenteren en later te kunnen vergelijken.

Voorbeeld van een afwijkend netvlies

Optical coherence tomography (OCT)
Bij dit onderzoek maakt men gebruik van lichtgolven om 2 en 3 dimensionele coupes van het netvlies en de oogzenuw te maken. Door gebruik te maken van het verschil in snelheid waarmee lichtgolven zich doorheen weefsels verplaatsen en worden teruggekaatst, worden scans gecreëerd waarbij de dikte en de weefselsamenstelling kunnen berekend worden.

Het verschil met een echografie is dat hier lichtgolven gebruikt worden in plaats van geluidsgolven waardoor fijnere coupes mogelijk zijn. Dit maakt het mogelijk om de verschillende lagen van het netvlies nog verder in detail te onderscheiden en pathologische veranderingen in het netvlies te identificeren.

Een nieuwe toepassing is de OCT-angiographie. Hiermee worden de bloedvaten van het netvlies alsook hun bloeddoorstroming in beeld gebracht zonder inspuiten van een kleurstof.

Het nemen van een OCT-scan is niet-invasief en niet pijnlijk. Ook hier worden meestal de pupillen verwijd door middel van druppels.

OCT-scan van een normale macula
OCT-scan van een afwijkende macula

Fluo-angiografie
Bij dit onderzoek wordt een speciale kleurstof, fluoresceïne, via een ader in de arm ingespoten. In enkele seconden tijd verplaatst de kleurstof zich via de bloedcirculatie naar de bloedvaten van het oog. Met een digitale camera worden de oogzenuw en de bloedvaten van het netvlies in beeld gebracht en worden afwijkingen op deze manier opgespoord.

Ook hier worden de pupillen verwijd door middel van druppels. Tijdens het onderzoek voelen sommige patiënten zich wat brakerig (<5%), allergische reacties zijn zeer zeldzaam maar vermeld steeds aan uw behandelende arts of u al dan niet allergisch bent voor noten, schaaldieren, jodium of contraststoffen.

De huid en urine kleuren geel aan gedurende enkele uren (tot 24u) na het onderzoek.

Het onderzoek heeft GEEN weerslag op de suikerspiegel van diabetespatiënten.

Fluo-angiografisch beeld van een normaal netvlies
Fluo-angiografisch beeld van een afwijkend netvlies

Indocyanine groen angiografie (ICG)
Bij dit onderzoek wordt een kleurstof, indocyanine groen, via een ader in de arm ingespoten. In enkele seconden tijd verplaatst de kleurstof zich via de bloedcirculatie naar de bloedvaten van het oog. Met een digitale infra-rood camera kunnen op die manier de bloedvaten van de dieper gelegen choroidea (vaatvlies) worden belicht en kunnen afwijkingen van de bloedvaten evenals afwijkingen van de choroidea in het licht worden gesteld.

Ook hier worden de pupillen verwijd door middel van druppels. Allergische reacties zijn zeer zeldzaam maar vermeld steeds aan uw behandelende arts of u al dan niet allergisch bent voor noten, schaaldieren, jodium of contraststoffen.

Het onderzoek heeft GEEN weerslag op de suikerspiegel van diabetespatiënten.

ICG-angiografisch beeld van een normaal netvlies
ICG-angiografisch beeld van een afwijkend netvlies

Echografie (B-scan)
Een echografisch onderzoek laat toe om meer gedetailleerde informatie te bekomen over de binnenkant van het oog aan de hand van ultrasone geluidsgolven. Bijvoorbeeld in geval van een glasvochtbloeding, wanneer een oogfundusonderzoek niet mogelijk is, bij vermoeden van een tumor wordt o.a. een echografie van het oog uitgevoerd. Dit onderzoek is niet pijnlijk en gebeurt op de consultatie.

Gezichtsveldonderzoek
Dit onderzoek laat toe de grenzen van het gezichtsveld te beoordelen alsook de lichtgevoeligheid binnen dit gezichtsveld. Tevens worden eventuele gezichtsvelddefecten gerelateerd aan het netvliesprobleem hiermee opgespoord.

Afbeelding van een normaal gezichtsveldonderzoek
Afbeelding van een afwijkend gezichtsveld ten gevolge een netvliesprobleem

Elektrofysiologie
In sommige netvliesaandoeningen is een elektrofysiologisch onderzoek noodzakelijk om het functioneren van het netvlies te beoordelen en mogelijke aandoeningen van het netvlies vast te stellen. Een elektrofysiologisch onderzoek kan ook helpen in de differentiaal diagnose bij twijfel. Hiervoor werken wij nauw samen met andere (universitaire) diensten in België die hiermee meer gespecialiseerde ervaring hebben.

Bloedname
In bepaalde netvliesaandoeningen is een bijkomende bloedafname nodig om eventueel andere onderliggende auto-immune, infectieuze of inflammatoire aandoeningen op te sporen, alsook om bepaalde risicofactoren uit te sluiten bijvoorbeeld in het kader van een trombose zoals er zijn verhoogde suikerspiegel, cholesterol etc.

Cardiovasculair en/of neurologische en/of reumatologisch onderzoek
In bepaalde netvliesaandoeningen is een bijkomend onderzoek nodig om eventueel andere onderliggende auto-immune, infectieuze of inflammatoire aandoeningen op te sporen, alsook om bepaalde risicofactoren uit te sluiten en om de kans op recidief te verkleinen.

Beeldvorming
In bepaalde netvliesaandoeningen is bijkomende beeldvorming noodzakelijk met bijvoorbeeld CT-scan of MRI om eventueel andere onderliggende auto-immune, infectieuze of inflammatoire aandoeningen op te sporen, alsook om bepaalde risicofactoren uit te sluiten en om de kans op recidief te verkleinen.

Behandeling

De netvliesaandoening zal bepalen welke type behandeling voor u van toepassing is.

Hieronder worden de verschillende behandelingen van het netvlies kort besproken.

Laser
Een laserbehandeling kan om verschillende redenen gebeuren.

In geval van een netvliesscheur of risicovolle zone van verdunde retina zal door de laserbehandeling de scheur of deze verdunde zone worden afgebakend.

In geval van een trombose of diabetische retinopathie (DRP) zal een laserbehandeling worden uitgevoerd om zones van ischemie ter hoogte van het netvlies te behandelen. Hierdoor gaat men slechte nieuwvaatvorming tegenhouden en/of doen verschrompelen.

In geval van lekkage ter hoogte van het netvlies met secundair vocht in of onder het netvlies gaat men door lokale laser deze lekkage trachten te stoppen. Deze vorm van laser zien we bijvoorbeeld in geval van CSCR of DRP.

Dan is er ook nog de fotodynamische laserbehandeling. Hierbij wordt het geneesmiddel Visudyne in een ader van de arm ingespoten. Via de bloedsomloop zoekt het geneesmiddel zijn weg naar abnormale bloedvaatjes in het oog. Met een niet-thermische laser wordt dan gedurende 83sec de aangetaste zone van uw netvlies bestraald. Het geneesmiddel Visudyne dat zich heeft opgestapeld in de abnormale bloedvaatjes van het oog wordt geactiveerd door het licht van de laser en op die manier worden de abnormale bloedvaatjes gesloten.

Gezien de verhoogde gevoeligheid voor zonlicht of andere UV-straling tot 48u na de behandeling, dient u twee dagen zonlicht of andere UV-straling zoveel mogelijk te vermijden. Verdere details worden u toegelicht in een brochure wanneer u een geplande afspraak krijgt voor deze fotodynamische laserbehandeling. Deze behandeling is van toepassing in LMD of CSCR bv.

In geval van een laserbehandeling krijgt u vooraf pupilverwijdende en verdovende druppels toegediend in het oog. Uw oogarts plaatst nadien een speciale lens op uw oog via dewelke de laserstralen worden toegediend op het netvlies of de retina. De laserbehandeling is niet-invasief en meestal niet pijnlijk. Enkel wanneer men perifeer op het netvlies moet laseren, kan dit gevoelig zijn. Een laserbehandeling duurt gemiddeld 10minuten. Onmiddellijk na de laser bent u even verblind door het felle laserlicht. Het zicht recupereert snel na een 5tal minuten. Wij raden aan om na een laserbehandeling niet zelf met de wagen te rijden.

Het aantal nodige laserbehandelingen kan wisselen en hangt af van de individuele nood van de patiënt en de netvliesproblematiek.

Intravitreale injectie

Bij een intravitreale injectie wordt medicatie toegediend in het oog. Dit gebeurt door middel van een dunne injectienaald en het product wordt ingespoten in het glasvocht of vitreum van het oog via de buitenste witte laag van het oog (sclera).

Verschillende netvliesaandoeningen komen in aanmerking voor een intravitreale injectie. Uw behandelende oogarts zal met u de verschillende behandelingsmogelijkheden bespreken.

Aandoeningen die bijvoorbeeld in aanmerking komen voor een intravitreale injectie zijn:

  • Leeftijdsgebonden maculadegeneratie
  • Diabetische retinopathie
  • Occlusie in het oog
  • Infectie in het oog
  • Uveitis

Het doel van een intravitreale injectie is:

  • (slechte) nieuwvaatvorming tegengaan of verminderen
  • Centrale vochtopstapeling of maculair oedeem verminderen
  • Infectie bestrijden
  • Ontsteking veminderen

De type aandoening bepaalt welk medicament intravitreaal wordt ingespoten. Antibiotica, antivirale medicatie, corticosteroïden en anti-VEGF zijn bijvoorbeeld producten die intravitreaal worden gebruikt.

Wat zijn anti-VEGF?
VEGF (vascular endothelial growth factor) is een proteïne dat een belangrijke rol speelt in de aanmaak van nieuwe bloedvaten en lekkage vanuit zieke bloedvaten, in het kader van bijvoorbeeld maculaire degeneratie, diabetische retinopathie en occlusie in het oog. Wanneer een anti-VEGF lokaal wordt ingespoten in het glasvocht gaat dit product deze lekkage en nieuwvaatvorming tegengaan.

Een intravitreale injectie gebeurt standaard ambulant in een steriele omgeving onder lokale verdoving. U hoeft niet nuchter te zijn. Meestal worden geen pupilverwijdende druppels toegediend. Wel raden we aan niet zelf met de wagen te rijden na een injectie. Er is geen nazorg. Soms voelt het oog droog aan na een injectie deels door ontsmetting van het oog net voor er geïnjecteerd wordt. Daarom worden kunsttranen in unidosis voorgeschreven die dan mogen ingedruppeld worden bij subjectieve last. Een injectie wordt meestal goed verdragen. U kan mogelijk een kleine prik of druk voelen tijdens het injecteren.

Verwikkelingen zijn zeer uitzonderlijk. Mogelijke verwikkelingen zijn oogdrukstijging, infectie (1%), retinale bloeding (<1%), glasvochtbloeding (<1%), netvliesloslating (<1%).

Meestal moet een injectie meerdere keren herhaald worden. Dit zal uw behandelende oogarts met u bespreken. Soms wordt op de dag van de injectie een OCT-scan gemaakt om de respons te beoordelen en een verder beleid te plannen. Ook dit wordt samen met u besproken.

Vitreoretinale heelkunde
In sommige gevallen dient een netvliesoperatie te gebeuren door middel van een vitrectomie.

Wat is een vitrectomie?
Een vitrectomie is letterlijk het wegnemen van het vitreum (glasvocht), het gelachtig lichaam dat het oog opvult tussen de lens en het netvlies. Dit wordt weggenomen omwille van vertroebeling (floaters), bloed in het vitreum dewelke het zicht stoort, bij een gecompliceerde cataractingreep of bij een infectie in het oog. Meestal echter wordt het vitreum weggenomen om aandoeningen van het netvlies te behandelen zoals een epiretinaal membraan (pucker), maculagaatje, netvliesloslating, vitreomaculaire tractie enz.

Bij een vitrectomie worden 3 gaatjes van 0,5 mm gemaakt in het wit van het oog. Via deze openingen wordt het oog op druk gehouden, wordt er verlicht langs de binnenzijde en een werkinstrument in het oog gebracht. Op het einde van de ingreep wordt het oog gevuld met lucht, gas of olie. De luchtvulling wordt over het verloop van 1 tot 2 weken volledig vervangen door lichaamseigen vocht. Gas duurt 1 tot 2 weken langer, olie wordt na enkele maanden via een tweede ingreep verwijderd. Gedurende deze periode van olievulling kan het zicht slechter zijn. Meestal sluiten de openingen vanzelf zodat er geen hechtingen nodig zijn. De ingreep duurt gemiddeld een klein uurtje en wordt meestal onder volledige verdoving uitgevoerd. Na de operatie kan u wat last hebben van een krassend gevoel dat verdwijnt binnen enkele dagen.

Praktisch

Consultatie
Als de beslissing voor een operatie gemaakt is, zal een medewerker van onze dienst oogheelkunde alle praktische aspecten van de dag zelf met u overlopen. Afhankelijk van uw leeftijd, algemene gezondheid en type verdoving (algemeen of lokaal), worden er nog extra onderzoeken gepland zoals een bloedname of ECG (hartonderzoek). Een vragenlijst wordt meegegeven. Gelieve deze steeds ingevuld mee te brengen op de dag van de ingreep.

Dag van de operatie
De operatie zelf duurt maar een uur, maar de opname vooraf en het uitslapen nadien zorgt ervoor dat u gemiddeld een 5-tal uur aanwezig bent op onze dienst. In de meeste gevallen kan u op de dag van de operatie weer naar huis. Na de operatie kunt u niet zelf autorijden. Het is noodzakelijk om een begeleider mee te nemen die u na de operatie naar huis brengt.

Dag na de operatie
U komt op controle de dag na de ingreep en 2 weken na de ingreep. Deze afspraken worden met u meegegeven op de dag van de operatie. Vanaf de eerste dag na de operatie worden er oogdruppels toegediend. Meestal is dit Pred Forte (3x daags gedurende een periode van 4 weken) en Dicloabak (3x daags gedurende een periode van 4 weken). U mag deze druppels na elkaar indruppelen, de volgorde is niet belangrijk, maar liefst met een kleine tussenpauze van enkele minuten zodat de ene druppel de andere niet wegspoelt. Best houdt u het oog na het indruppelen ook een dertigtal seconden gesloten zodat het goed kan inwerken.

Mogelijke ongemakken
Een netvliesoperatie is ingrijpend voor het oog. Het kan zijn dat er zich één van de onderstaande ongemakken voordoet

  • roodheid en irritatie
    Enige irritatie of roodheid is normaal. Dit verdwijnt na verloop van tijd.
  • gevoel alsof er iets in het oog zit
    U kunt het gevoel hebben alsof er iets in uw oog zit. Dit kan veroorzaakt worden door de hechtingen die soms tijdens de operatie worden gebruikt. De hechtingen lossen na enkele weken vanzelf op.
  • pijnlijk oog en hoofdpijn
    Na de algemene verdoving kunt u een suf of zwaar hoofd hebben. Dit trekt meestal vanzelf weg. Ernstige hoofdpijn, meestal in combinatie met een pijnlijk oog en misselijkheid, kan wijzen op een te hoge oogdruk. Neemt u bij deze klachten contact op met onze dienst oogheelkunde (tijdens de kantooruren op 03 320 50 20) of via de  spoeddienst (03 320 57 11).
  • verminderd zicht
    Het gunstige effect van de operatie op uw zicht komt meestal pas na weken tot maanden tot uiting. De eerste weken na de operatie zal u dan ook nog geen verbetering merken ten opzichte van de toestand net voor de ingreep. Zolang er een lucht- of gasbel in het oog zit, is het zicht heel wazig, zelfs minder dan vóór de operatie.
  • dubbelzien
    Na de operatie kunt u door de verdoving 1 tot 2 dagen dubbelzien. Dit gaat vanzelf weer over.
  • dieptezicht
    Het juist inschatten van diepte is in het begin moeilijk, let op bij het trappenlopen. Dit verbetert na verloop van tijd.
  • grote pupil
    Door de operatie en het gebruik van pupilvergrotende druppels, kan de pupil langere tijd groot blijven. Hierdoor kan het zicht verminderd zijn en kunt u meer last hebben van licht. Dit zal vanzelf herstellen.
  • brilcorrectie
    Door de operatie verandert de brilsterkte mogelijk. Deze is meestal na twee maanden stabiel. Daarom wordt aangeraden om pas na twee maanden een nieuwe bril te laten aanpassen.


Veelgestelde vragen

  • inspanning, sport?
    Na de operatie mag u wel voorzichtig bukken en tillen, maar overmatige lichamelijke inspanning en sporten is gedurende de eerste week afgeraden. U kunt zoveel lezen, televisie kijken en computeren als u wilt. U mag ook douchen, maar zorg dat er geen water in het oog loopt (oog gesloten houden).
  • werken?
    Houdingsadvies: irritatie van het oog en/of verminderd gezichtsvermogen maken werken tijdens de eerste week na de operatie meestal moeilijk.
  • autorijden?
    U mag na de operatie niet zelf autorijden. Overleg tijdens de eerste controle met uw oogarts wanneer u dit mag hervatten. Meestal is dit pas na 1 tot 2 weken.
  • gas of lucht in het oog?
    Als er tijdens de operatie gas of lucht in het oog is achtergelaten, kunt u een bel of horizon in uw gezichtsveld zien die zich geleidelijk naar onder verplaatst. Een luchtbel verdwijnt vanzelf binnen 1 tot 2 weken, een gasbel binnen 3 tot 5 weken.
  • olie in het oog?
    Als er tijdens de operatie olie in het oog is achtergelaten, kunt u boven in uw gezichtsveld een rand van de oliebel zien. Olie verdwijnt niet vanzelf. Dit wordt na enkele maanden via een operatie verwijderd.

 

Meer info? www.antwerpretina.be