Het oog bestaat uit drie lagen (zie figuur 1). De buitenste laag omvat het hoornvlies en de harde oogrok. De middelste laag bestaat uit de iris (A), het straallichaam (B) en het vaatvlies (C). Het vaatvlies bevat een netwerk van bloedvaten die zorgen voor de toevoer van voedingsstoffen en de afvoer van afvalstoffen in het oog. De binnenste laag van het oog is het netvlies, dat bestaat uit miljoenen cellen die licht opvangen en beelden naar de hersenen sturen. De middelste lagen A, B en C worden samen de “uvea” genoemd.
U heeft uveïtis, een inwendige ontsteking van de uvea en mogelijk aangrenzende lagen van het oog. De ontsteking kan zich in één oog voordoen, afwisselend in beide ogen of gelijktijdig in beide ogen.
Er zijn vier hoofdvormen van uveïtis te onderscheiden (zie figuur 2), afhankelijk van de locatie in het oog waar de ontsteking het meest aanwezig is:
De ontsteking kan veroorzaakt worden door een infectie (virus, bacterie, schimmel of parasiet) of door een auto-immuunreactie zonder micro-organismen. De ontsteking kan beperkt blijven tot het oog, maar bij sommige patiënten kunnen er ook ontstekingen elders in het lichaam aanwezig zijn.
Het ontstekingsproces kan acuut (minder dan 3 maanden) of chronisch (meer dan 3 maanden) van aard zijn. Anterieure uveïtis verloopt vaak acuut. De ontsteking ontstaat plotseling, is vaak ernstig, maar reageert over het algemeen goed op behandeling en geneest relatief snel. Intermediaire, posterieure en pan-uveïtis hebben vaak een chronisch karakter. De ontsteking begint langzaam en wordt geleidelijk erger. Ondanks behandeling kan de ontsteking vaak jarenlang aanhouden met afwisselende perioden van hoge en lage activiteit.
Bij anterieure uveïtis kunt u pijn en roodheid in het oog ervaren. Sommige patiënten kunnen lichtgevoeligheid hebben. Posterieure uveïtis leidt vaak tot wazig zien en het waarnemen van zwarte vlekjes of slierten in het gezichtsveld.
Alle vormen van uveïtis kunnen leiden tot blijvende visuele beperkingen. De ontsteking kan namelijk verschillende delen van het oog beschadigen. Bekende problemen zijn afwijkingen aan het hoornvlies, cataract, glaucoom en schade aan het netvlies.
Voor het stellen van de diagnose zijn verschillende onderzoeken nodig. Uw gezichtsscherpte wordt beoordeeld en de binnenkant van het oog wordt onderzocht. Het kan ook nodig zijn om aanvullend bloedonderzoek te doen, evenals aanvullende foto’s van het netvlies zonder contrast (OCT) of met contrast (fluoresceïne angiografie en/of indocyanine groen angiografie). Omdat uveïtis in sommige gevallen onderdeel kan zijn van een algemeen ziekteproces, kan de oogarts u doorverwijzen voor verder onderzoek naar andere specialisten, zoals een internist, reumatoloog, longarts of immunoloog.
Als de oorzaak van uveïtis bekend is, kan gerichte behandeling worden ingezet. Als er sprake is van een actieve ooginfectie, wordt de veroorzaker van de infectie bestreden met medicatie. Als er geen tekenen zijn van een infectie, is het belangrijkste doel van de behandeling het voorkomen van (verdere) schade aan het oog. De ontsteking wordt behandeld met ontstekingsremmende medicijnen, zoals corticosteroïde oogdruppels of ontstekingsremmende medicatie in de vorm van tabletten of injecties (in of rondom het oog). Afhankelijk van de aard en ernst van de ontsteking zal de arts met u overleggen welke medicatie en toedieningsvorm het meest geschikt is. U kunt ook oogdruppels voorgeschreven krijgen die de pupillen verwijden, waardoor pijn wordt verminderd en verkleving van de iris met de ooglens wordt voorkomen. Het is belangrijk dat u alle voorgeschreven medicatie volgens de instructies van de oogarts blijft gebruiken.
Vanwege de zeldzaamheid van uveïtis (de kans op uveïtis is minder dan 1 op 2.000) zijn er vrijwel geen klinische onderzoeken door de producenten uitgevoerd naar het gebruik van deze medicijnen specifiek bij uveïtis. De medicijnen zijn echter uitvoerig getest voor andere ontstekingsziekten.
In België en Europa zijn deze goedgekeurd voor gebruik bij andere auto-immuunziekten, zoals reuma, psoriasis of de ziekte van Crohn. Bovendien zijn oogdruppels vaak uitvoerig getest in de zorg voor operaties, om een sneller herstel en het voorkomen van ontsteking na de operatie te bevorderen, of bij andere ontstekingsziekten aan de buitenkant van het oog.
De medicijnen zijn dus getest en als veilig bevonden, met bekende bijwerkingen en contra-indicaties (andere ziekten of geneesmiddelen die mogelijk interfereren met het gebruik van deze medicatie). Alleen in de bijsluiter van het medicijn zult u dus heel vaak geen vermelding van het gebruik bij uveïtis toegelicht zien. Daarom wordt het gebruik van deze medicijnen ‘off-label’ genoemd. Wanneer u ‘off-label’ medicatie voorgeschreven krijgt, zal de arts u hierover informeren. Ook zal de arts u informeren over de voor- en nadelen en eventuele bijwerkingen. Voor uveïtis kunnen vaak dezelfde bijwerkingen optreden als vermeld in de bijsluiter.
Als uw uveïtis chronische kenmerken heeft, is regelmatige controle van uw ogen belangrijk. Op die manier kunnen eventuele complicaties tijdig worden opgespoord en behandeld.
Scleritis is een ernstige ontsteking van de drie buitenste lagen van het oog. Het betreft zowel het bindvlies (conjunctiva), de episclera als de sclera (harde oogrok). Het oogwit vertoont roodheid en zwelling. Gewoonlijk manifesteert de aandoening zich aan de voorkant van het oogwit, maar zelden treedt het op aan de achterkant.
Bij episcleritis is alleen het membraan onder het bindvlies, de episclera, ontstoken. Er ontstaat een dieprode vlek op het oogwit. Dit is een acute, relatief milde ontsteking die vaak kan terugkeren.
De ontstekingen kunnen op twee manieren worden veroorzaakt:
Als scleritis wordt veroorzaakt door een externe besmetting, wordt de ontsteking gericht behandeld met medicatie tegen deze besmetting.
Meestal is echter sprake van een ontsteking die door het eigen lichaam wordt veroorzaakt, zonder aanwezigheid van micro-organismen. In dat geval wordt de ontsteking behandeld met ontstekingsremmers zoals o.a. corticosteroïden. Ontstekingsremmers zijn verkrijgbaar onder de vorm van oogdruppels, injecties (in en rond het oog), tabletten en capsules, infusen en injecties in de huid of spieren. Afhankelijk van de aard en ernst van de ontsteking zal de arts met u overleggen welke medicatie en toedieningsvorm het meest geschikt is.
Vanwege de zeldzaamheid van scleritis (de kans op scleritis minder dan 1 op 10.000 mensen) zijn er vrijwel geen klinische onderzoeken door de producenten uitgevoerd naar het gebruik van deze medicijnen specifiek bij scleritis. De medicijnen zijn echter uitvoerig getest voor andere ontstekingsziekten.
In België en Europa zijn deze goedgekeurd voor gebruik bij andere auto-immuunziekten, zoals reuma, psoriasis of de ziekte van Crohn. Bovendien zijn oogdruppels vaak uitvoerig getest in de zorg voor operaties, om een sneller herstel en het voorkomen van ontsteking na de operatie te bevorderen, of bij andere ontstekingsziekten aan de buitenkant van het oog.
De medicijnen zijn dus getest en als veilig bevonden, met bekende bijwerkingen en contra-indicaties (andere ziekten of geneesmiddelen die mogelijk interfereren met het gebruik van deze medicatie). Alleen in de bijsluiter van het medicijn zult u dus heel vaak geen vermelding van het gebruik bij scleritis toegelicht zien. Daarom wordt het gebruik van deze medicijnen ‘off-label’ genoemd. Wanneer u ‘off-label’ medicatie voorgeschreven krijgt, zal de arts u hierover informeren. Ook zal de arts u informeren over de voor- en nadelen en eventuele bijwerkingen. Voor scleritis kunnen vaak dezelfde bijwerkingen optreden als vermeld in de bijsluiter.